We kennen drie vormen van agressie: frustratieagressie, gedrag dat voortkomt vanuit emoties en ons gevoel. Instrumentele agressie, gericht op de persoon met een doel en willekeurige agressie door bijvoorbeeld verkeerd medicijngebruik, alcohol en / of drugsgebruik. Agressie heeft een ‘functie’ namelijk het wordt ingezet om iets voor elkaar te krijgen, als bescherming of overlevingsmechanisme.
Rond 1980 is hiervoor een praktisch model ontwikkeld. Het ABCD-model. Waarbij ‘A gedrag’ getypeerd wordt als frustratieagressie gericht op zich zelf, ‘B gedrag’ als frustratieagressie op de organisatie of het beleid, ‘C gedrag’ als instrumentele agressie en ‘D-gedrag’ als (be)dreigend en fysiek: bedreiging op persoon, spullen te gooien of de ander aan te raken.
Agressie in de praktijk
Stel dat er iemand met een klacht bij je komt. Hij baalt en is wat gefrustreerd. Wat wij vaak meemaken in trainingen is dat de regels worden uitgelegd en er in wordt gegaan op de inhoud. De persoon voelt zich op dat moment niet gehoord en zet er een tandje bij met bijvoorbeeld stemverheffing. Deelnemers gaan nog een keer de afspraken herhalen want blijkbaar wordt het niet begrepen? Uit onderzoek is gebleken dat, indien frustratieagressie A/B-gedrag niet effectief opgevangen wordt het oploopt naar C-gedrag of zelfs D-gedrag.
Frustratieagressie kun je zien als een ballon of stoom. Indien de ballon wordt opgeblazen en er dus meer stoom komt lukt het je niet goed om te luisteren of rationeel te denken. Neem je zelf maar als voorbeeld? As jij ergens van baalt, je hebt emoties: teleurstelling, boos, verdriet, frustratie, angst etcetera wat heb je dan nodig zodat de ballon leeg raakt en je weer kunt luisteren naar de ander?
Ieder zijn persoonlijke grens en definitie van agressie is verschillend, dat heeft verschillende oorzaken. Wat we weten is dat agressie (‘C-gedrag’ en ‘D-gedrag’) slecht is voor de organisatie en de mens.
Een praktijktraining over agressie?